Het leek een stofje, maar het was
De eerste mug van dit seizoen
Vloog in mijn kamer, onbewust
Dat hij daar niet gewenst zou zijn
De eerste mug, nog jong en fris
De lente was er ook voor hem
(Of misschien was het wel een ‘zij’
Ik weet niet waar je dat aan ziet)
De eerste mug, zo jong en speels
Ontweek drie keer die grote hand
Maar werd geraakt, en niet eens vol
– Een schampschot – en was vleugellam
Hij zweefde neer, beduusd, verdoofd
En werd meteen weer opgepakt
Een straal heet water uit de kraan
De eerste mug in het riool
–
Toelichting:
Geheel en al waar gebeurd. Om precies te zijn op 21 maart 1995, toen ik in Trondheim woonde en ik op mijn kamer in het prille lentezonlicht opeens een mug ontwaarde. En ik hou niet van muggen.
Voor de verandering zit er geen rijm in, maar het is wel metrisch. Ik denk dat ik hiertoe geïnspireerd ben geraakt door het lange gedicht ‘Hiawatha’s Photographing’ van Lewis Carroll, van wie ik in die tijd het verzameld werk aan het lezen was. Wat het aantal versvoeten per regel betreft is mijn gedicht hetzelfde opgebouwd als dat van Carroll, op één ding na: ‘Hiawatha’s Photographing’ is geschreven in trocheeën (versvoeten met eerst een beklemtoonde en dan een onbeklemtoonde lettergreep), mijn gedicht is in jamben (precies het omgekeerde van trocheeën).