Lusteloze liefdesliedjes
Doen mij dalen diep in smart
Maar naar mooie melodietjes
Hunkert hevig heel mijn hart
Levend licht uit lege luchten
Schildert schier als schim mijn schat
Zozeer zit ik zacht te zuchten
Stil verstomd de stenen stad
Kwil je kwasi-kwijlend kwellen
Laat me, lieverd, laat me nou
’k Wilde je alleen vertellen
Dat ik nog steeds hou van jou
Commentaar anno 2010:
Geschreven in (waarschijnlijk) 1990, voor de Kèrux Chruseos, het blad van de leerlingenvereniging van het Coornhert Gymnasium in Gouda. Het ging me in de eerste plaats om de mooie alliteratie, maar ook inhoudelijk is het een verhaal dat iets zou kunnen betekenen.
Ik heb later een versie geschreven waarin ook de laatste twee regels alliteratie bevatten.
O, en voor wie het opvalt: ‘verstomd’ in de achtste regel is met een d, omdat het hier als voltooid deelwoord bedoeld is.